Grote verschillen tussen noorden en zuiden
Proefrooiingen VTA: 30% minder uien, 16% minder aardappelen
Bij de proefrooiingen voor aardappelen van medio augustus is de gemiddelde opbrengst van de monsters vastgesteld op 36,4 ton per hectare. Vorig jaar was dat 10 ton meer. Hiermee is de opbrengst per hectare tot op heden ruim 20 procent kleiner dan het vorige seizoen. Ten opzichte van het vijfjarig gemiddelde is sprake van een teruggang van 16,1 procent.
Grote verschillen tussen percelen
De verschillen tussen percelen zijn groot. De laagste opbrengst zat zelfs onder 10 ton per hectare, terwijl de hoogste op 61 ton per hectare zit. Belangrijkste oorzaak van de grote verschillen is de droogte, maar daarnaast speelt ook de waterschade in het begin van het seizoen een rol. In een aantal teeltgebieden hebben telers kort na het poten flinke buien moeten incasseren, waardoor veel aardappelen zijn verzopen.
Het percentage 50 mm opwaarts bedraagt 52 procent. Vorig jaar was dit 61 procent, het vijfjarig gemiddelde ligt op 57 procent. Het gemiddeld knolaantal ligt op 178 stuks. Dit is ongeveer gelijk aan het vijfjarig gemiddelde. Een aantal deelnemers meldt beginnende doorwas in zijn aardappelen.
Uien: grote verschillen in grofte en schade
Bij de deelnemende uientelers komt de oogst gemiddeld uit op 41,4 ton per hectare. Vorig jaar was dat nog 60,5 ton. Net als bij de aardappelen zijn er grote onderlinge verschillen. Er zijn telers die slechts 6,8 ton per hectare verwachten te oogsten, terwijl anderen op 83,9 ton uitkomen. Het productieniveau per hectare ligt daarmee ver onder het niveau van het vijfjarig gemiddelde.
De problemen doen zich met name voor in het noorden, zo bevestigen de proefrooiingen van VTA. In het noorden (Noord-Holland, Flevoland, Gelderland, Overijssel, Drenthe, Groningen en Friesland) is de gemiddelde opbrengst 49,4 ton per hectare, in de overige provincies is dat 27,8 ton. Zowel in het noorden als in het zuiden is de opbrengst per hectare tot op heden hiermee ruim 30 procent kleiner dan vorig seizoen.
Minder grove uien
Het percentage 60 mm opwaarts valt met 35,7 procent fors lager uit dan het langjarig gemiddelde van 57,1 procent. Vorig jaar lag dit percentage op 53,4 procent. Ook bij de groftebepaling komt een groot onderscheid tussen de provincies boven de grote rivieren en het zuiden. In het noorden bedraagt dit percentage 45,4 procent en in het zuiden 23,9 procent. Zeker in het zuiden zullen niet alle uien geoogst worden.