Boeren delen zorgen met minister Wiersma: 'Draai om de oren frustrerend'

Dit topartikel wordt u gratis aangeboden door de redactie van Agrio.
De drie boerengezinnen hebben elk een eigen achtergrond. Sjaak en Karin van Veen namen in 2017 het besluit om te stoppen met hun melkveebedrijf omdat ze geen opvolgers hebben. Op dit moment hebben ze nog wel een eigen kaasmakerij en rundvee-opfokbedrijf. Kees en Femke Captein hebben een eigen melkveebedrijf met 180 melkkoeien en een kaasmakerij en Joost en Sophie Wesseling hebben een gangbaar melkveebedrijf met 265 melkkoeien en een biologisch pluimvee. Hun zoon Kees (25) gaat het bedrijf overnemen en was ook bij het gesprek aanwezig.
Afroming
Wiersma organiseert het 'keukentafelgesprek' omdat ze wil weten hoe landbouwbeleid landt op het boerenerf. „Wat is op dit moment het grootste onderwerp wat jullie bezighoudt?”, vraagt ze aan de aanwezigen, terwijl ze ondertussen iedereen even kort aankijkt.
Het mestbeleid komt dan ter sprake. Sophie Wesseling, die zich binnen de familie voornamelijk bezighoudt met de pluimveetak, wil daar wel op in gaan: „Wat ik frustrerend vind, is dat wij als pluimveehouderij al jarenlang geen enkele kilo mest op de Nederlandse markt brengen, maar nu wel afgestraft worden door de afroming.”
De minister reageert daarop: „Als bestuurder moet je soms ingewikkelde keuzes maken op basis van iets wat je niet altijd goed uit kunt leggen. De Europese Commissie wil dat we minder mest produceren. Daar hebben we afspraken over gemaakt in het verleden en daar moet ik mij toe verhouden. Mestproductie en mestplaatsingsruimte zijn wel twee verschillende dingen. Derogatie is vanuit wetenschappelijk oogpunt ook goed uit te leggen. Ik moet de pijn dus verdelen.”
Extensivering
De discussie verschuift dan naar extensivering. Joost Wesseling vreest dat de afbouw van derogatie ook impact heeft voor grondgebonden bedrijven. „Voor extensivering heb je meer grond nodig. Als je daar de komende jaren minder mest op mag brengen, dan komen grondgebondenbedrijven in de problemen met de ruwvoerproductie. Dat is een doodsteek voor die bedrijven. Een graslandderogatie zou daarom welkom zijn.”
Wiersma kan dat beamen: „Ik zet daar ook op in. Er zal binnenkort een derogatie-aanvraag komen. Milieucommissaris Jessika Roswall, die in Brussel over een nieuwe derogatie gaat, was recent nog in Nederland. Zij kwam toen zeker geen derogatie – in welke vorm dan ook – met een strik eromheen in cadeaupapier naar ons land brengen.”
Nieuwe derogatie?
Waar Landbouwcommissaris Christophe Hansen enkele weken gelden nog het belang van de landbouw in relatie tot voedselzekerheid benadrukte, is Milieucommissaris Roswall kritisch op Nederland. In de Tweede Kamer zei ze als verantwoordelijk Europees bestuurder dat Nederland moet werken aan het verbeteren van de waterkwaliteit. Dan pas kan er weer gesproken worden over een nieuw derogatie, volgens haar.
Wiersma: „Met Hansen hebben we de wind mee, bij Roswall hebben we vooralsnog wat meer tegenwind. Ik heb haar zelfs het woord ‘stikstofdeken’ in de mond horen nemen. Ik blijf daarom mijn pleidooi herhalen dat we de zuivelsector in de benen moeten houden met elkaar, zeker als we praten over een goede waterkwaliteit.”
'Draai om de oren'
Als het gaat over het behalen van doelen verwoordt Kees Wesseling iets wat veel boeren denken. „Hoe kijkt u ertegenaan dat als wij als landbouw emissies reduceren, maar de concentraties in de lucht niet veranderen?”
Sjaak van Veen vult aan: „De Kaderrichtlijn Water gaat er ook in hakken. We zien dat de waterkwaliteit niet verbeterd door de bufferstroken, terwijl het aantal ganzen en rivierkreeften wel toeneemt. Gaan wij als landbouw weer de rekening betalen, of wordt daar ook rekening mee gehouden? Het is frustrerend dat je als boer steeds je best doet, maar het behalen van de doelen niet lukt en je met extra maatregelen eigenlijk weer een draai om je oren krijgt.”
Wiersma antwoordt: „Het is én én. Ik denk dat er in de sector op veel plekken aanvullende stappen gemaakt moeten worden. Daar kom ik niet onderuit. Als overheid moeten wij de boeren wel ondersteunen en duidelijk zijn. Ik ben me ervan bewust dat de regelgeving op de schop moet. Het kan niet zo zijn dat als een boer 0,1 mol te veel uitstoot op een natuurgebied twintig kilometer verderop, de veehouder daarvoor verantwoordelijk wordt gehouden en het bedrijf in de problemen komt. Zelfs vijftien wandeltochten en evenementen als ‘Tachtig jaar Wageningen’ kunnen niet doorgaan. Er gaat dus iets fundamenteels fout.”
Juridische zekerheid
De bewindsvrouw haalt de uitspraken over de negen PAS-melders in haar eigen Friesland en over de tien aangevochten onherroepelijke vergunningen in Brabant aan. „We moeten hier iets mee. Mijn vraag is daarom: wat hebben jullie van mij nodig?”
De jonge veehouder en kersverse opvolger Kees Wesseling reageert snel: „Juridische zekerheid. Innovaties moeten een houdbaarheidsdatum krijgen. Nu zie je iedere keer het tegenoverstelde gebeuren: emissiereducerende technieken gaan nat bij de rechter.”
Zijn vader Joost vult aan: „Zelfs aan bedrijven met de juridisch stevigste vergunning – een onherroepelijke Natuurbeschermingswetvergunning (Nb) – wordt geknaagd. Er wordt dus geknaagd aan de rechtstaat door de uitspraak in Brabant. Als zelf een Nb-vergunning niet meer veilig is en vogelvrij wordt verklaard, wat is dan nog wel juridisch zeker?”
De minister snapt dat gevoel helemaal: „Ik vraag me weleens hardop af: wat is rechtvaardigheid? Die grens wordt opgerekt. Wij moeten met ons nieuwe natuurbeleid op een goede manier invulling geven aan het verslechteringsverbod en de Vogel- en Habitatrichtlijn. Linksom of rechtsom moeten we minder stikstof gaan uitstoten, daar komen we niet onderuit, maar de staat van de natuur moet niet direct heel Nederland stilleggen, zoals nu wel gebeurt. Daar moeten we vanaf.”
Lovende woorden
Na een gesprek van bijna een uur, krijgt Wiersma nog wat lovende woorden mee voordat ze in de auto stapt. Van Karin van Veen krijgt ze een hart van kaas mee. „Ik denk dat je goed gehoord hebt wat er speelt. Als menszijde denk ik dat je een goed mens bent, omdat je voor iedereen het beste wil. Ik wil je kracht meegeven om de goede dingen te doen. Iedereen naar het zin maken dat kan kun je niet. Ik wil je persoonlijk een hart onder de riem steken.” Wiersma knuffelt haar en bedankt haar.
Andere sluiten zich met positieve woorden aan, zoals Femke Captein. „Ik hoop dat jullie als kabinet de tijd krijgen om de plannen die jullie voor ogen hebben, waar te maken. Ik hoop niet dat ik over een bepaalde tijd naar de stembus moet en dat jouw tijd erop zit.”
Sophie Wesseling benadert het vanuit een andere hoek. „Ik ben super blij dat u dit wil doen. Wie wil er nog minister van landbouw worden in deze tijd? U steekt u nek uit en daar heb ik grote waardering voor. Het is zeker niet altijd leuk voor u. Veel sterkte en succes.”
Haar zoon Kees geeft haar nog een advies mee: „Het gaat erom dat jongeren door kunnen boeren. Daarom moeten bedrijven ook van derden overgenomen kunnen worden. We moeten onze kennis en vakmanschap niet verloren laten gaan!"
Wiersma doet de woorden goed: „Jullie als boeren zijn wel de reden waarvoor ik dit ministerschap ben aangegaan. Het werk wordt door jullie woorden niet makkelijker, maar ik hoop dat ik de goede keuzes kan maken voor de toekomst van de Nederlandse landbouw.”