Sander Bernaerts: rekening houden met nieuwe stikstofregels bij berekenen bemesting
Bernaerts besprak tijdens de eerste serie Winterwebinars van de BioAcademy de veranderingen in de mestwetgeving. Bij de mestregels gelden allereerst de nationale regels voor alle telers en daarbovenop zijn er nog aanvullende eisen voor biologische telers. „Je moet aan alle regelgeving voldoen. Dat maakt het zo complex”, stelt hij.
De belangrijkste veranderingen voor 2025 komen voort uit de regels voor nutriënten verontreinigde gebieden (NV-gebieden). In deze gebieden verlaagt de overheid de bemestingsruimte vanwege milieunormen. Ook in grondwaterbeschermingsgebeden kunnen lagere normen gelden. Bernaerts zegt dat er voor bepaalde teelten weinig tot heel erg weinig ruimte is voor bemesting. In tweedejaars luzerne is die N-ruimte zelfs nul en in erwten maar 27 kilo. Andere verlagingen en beperking komen voort uit het mee moeten wegen van natuurland of bufferstroken in de berekening. Dat gaat af van de N-ruimte.
Die bufferstroken beperken ook de fosfaatruimte. De fosfaatruimte wordt medebepaald door de fosfaattoestand van de grond. Is er een hoge fosfaattoestand, dan is de ruimte kleiner. De teler moet aantonen dat er een lage fosfaattoestand is om meer fosfaatruimte te krijgen. Daarvoor is een bodemmonster van minder dan 4 jaar oud nodig. Heb je dat niet als teler, dan gaat de wetgever automatisch uit van een hoge fosfaattoestand. Bernaerts raadt aan om daarom tijdig de grondmonsters te nemen, zodat je, in geval van een lage fosfaattoestand, die ruimte wel kunt en mag benutten.
Voor biologische telers gelden aanvullende eisen, zoals het gebruik van 70 procent (biologische) A-meststoffen. BD-telers hebben nog scherpere regels, willen ze voldoen aan de ceretificering voor BD (Demeter). Van Demeter mag je maximaal 112 kilo stikstof in de mest per hectare aanvoeren.
Bernaerts zegt dat de regels ingewikkeld kunnen worden als voor de eerste hoeveelheid mest andere rekenregels gelden dan voor de daarbovenop komende hoeveelheden. Ook kan er wat extra P-ruimte zitten in organische stofrijke mest, mits de teler daar wel voor 31 december een melding van doorgaf. Ook kan een teler wat fosfaat ‘lenen’ van het volgende jaar. Dat mag je niet jaarlijks herhalen, waarschuwt Bernaerts.
Controle
De administratie moet goed op orde zijn, zegt Bernaerts. Hiervoor moet de teler de aanwezige (dierlijke) mestvoorraad doorgeven en de andere meststoffen en ook de hoeveelheid vee (inclusief de veranderingen door aan- en afvoer van vee).
Bernaerts raadt telers aan met vertrouwde mestleveranciers te werken en alles goed te administreren. „Drijfmest uitrijden mag vanaf 16 maart. Je moet zorgen dat er een bemestingsplan klaarligt op 14 maart, voor het geval je een controle krijgt.” Misschien volgt er nog aanscherping op korte termijn, waar de telers van op de hoogte moeten blijven, zegt Bernaerts met de uitspraak rond stikstof in de rechtszaak met Greenpeace in gedachten.
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes