Wiersma in gesprek met gemeenten over intrekken omgevingsvergunningen
Het gaat om de omgevingsvergunningen voor twee bedrijven in Noord-Brabant, één in Bladel en één in Reusel-De Mierden, waarbij een milieugroep, de Stichting Groen Kemperland, had gevraagd om die (gedeeltelijk) in te trekken, omdat er bij elk bedrijf minder dieren aanwezig waren dan het aantal waarvoor een vergunning was afgegeven. In beide gevallen had de betreffende gemeente het verzoek afgewezen. De stichting was daarop naar de rechter gestapt, en die had de milieugroep gelijk gegeven en de gemeentes opgedragen om een nieuw besluit te nemen.
In één geval was dat terecht, concludeert de Hoge Raad, en in het tweede geval niet.
Behoefte aan rechtszekerheid
SGP-Tweede Kamerlid André Flach wilde van minister Wiersma weten hoe zij tegen de zaak aankijkt. „Veehouders lijken voor het al dan niet intrekken van ongebruikte vergunningsruimte, die mogelijk in de toekomst weer nodig is, afhankelijk te worden van de medewerking van het bevoegd gezag”, stelde hij in een serie vragen aan de minister. „Terwijl ze behoefte hebben aan rechtszekerheid.”
Flach vindt dat de overheid moet voorkomen dat veehouders door deze risico’s terughoudender worden om het aantal dieren (tijdelijk) te verlagen, bijvoorbeeld in het kader van het Beter Leven keurmerk of als tijdelijke maatregel in verband met de mestcrisis.
Motivering belangrijk
Minister Wiersma is het daarmee eens. ‘Ik vind dat veehouders zekerheid aan hun vergunningen moeten kunnen ontlenen’, schrijft ze. Ze wijst er echter op dat gemeentes een vergunning niet hoeven in te trekken, als ze goed motiveren waarom ze dat niet willen doen. De twee uitspraken van de Raad van State laten dat zien. In de zaak waarin de Raad van State de milieugroep in het ongelijk had gesteld, had de betreffende gemeente een goede motivering neergelegd voor het vergunde aantal dieren; in de andere zaak vond de Raad de gemeentelijke motivering onvoldoende. ‘Uit beide uitspraken blijkt dat een goede motivering belangrijk is, als het bevoegd gezag een omgevingsvergunning niet wil intrekken’, stelt de minister.
Wiersma geeft aan dat ze met gemeenten in gesprek wil gaan over dit soort zaken, waar die de verdere doorontwikkeling van de veehouderij, en daarmee het behalen van beleidsdoelen, belemmeren. In dat gesprek wil ze bezien wat er nodig is om de gewenste rechtszekerheid in de praktijk te borgen. Ze stelt er vertrouwen in te hebben dat het bevoegd gezag een goed gemotiveerde en gedegen belangenafweging zal maken.