Innovatieve technologie helpt de weidevogel verder
Van alle activiteiten om weidevogels te beschermen gaat er veel tijd naar het zoeken van weidevogelnesten, zodat boeren het maaien kunnen uitstellen en weidevogels veilig hun eieren kunnen uitbroeden. Van oudsher gebeurt dat zoeken naar nesten door vrijwilligers met het blote oog. Kijkend naar het gedrag van vogels kunnen zij nesten lokaliseren, zetten ze paaltjes bij de nesten of geven ze de GPS-coördinaten door aan de boer. In drukke perioden kunnen de vrijwilligers wat extra hulp goed gebruiken om alle nesten te zoeken.
Drones
Daarom zetten meer en meer agrarische collectieven drones in om nesten te zoeken. Want hoeveel makkelijker wordt het als je een perceel van boven kunt zien met een camera? Zo gebruikt Collectief Eemland al vijf van deze mini-helikopters en heeft ze inmiddels dertig dronepiloten opgeleid. In Friesland monitort de Bond van Friese Vogelwachten (BFVW) weidevogels en hun nesten in opdracht van de collectieven, waarbij maar liefst twintig drones en honderd opgeleide dronepiloten ondersteuning bieden aan de duizenden veldvrijwilligers.
Vanaf 35 meter hoogte storen de drones de broedende vogels niet. Met een camera onder de drone maken de piloten foto’s van de percelen om de nesten te lokaliseren. In het begin nog met warmtebeeldcamera’s, maar inmiddels ook met camera’s op basis van RGB-beelden (kleurenbeelden), die niet afhankelijk zijn van warmte. „Dankzij de inzet van drones hebben we dit jaar 198 extra nesten gevonden die we anders niet zouden hebben gevonden”, vertelt Wilhelm Bos, gebiedscoördinator van Collectief Eemland. „Dat is pure winst.”
Handmatige analyse
Toch is de tijdswinst voor de vrijwilligers nog enigszins beperkt. Het kost nog steeds veel tijd om de foto’s te analyseren. Dat moet namelijk nog handmatig. Collectief Eemland gebruikt software op basis van kunstmatige intelligentie, die op de foto’s naar nesten zoekt door te kijken naar de vorm van eieren. „Helaas kan het ook gaan om vier paardenbloemen bij elkaar of andere dingen die op een nest lijken”, legt Bos uit. „Zo krijg je op een foto misschien wel vier of vijf kaders en moet je inzoomen om te kijken of het echt eieren zijn. Aangezien een dronevlucht gemiddeld uit een kleine 300 foto’s bestaat, ben je daar dus uren mee bezig.”
Bos hoopt volgend jaar nieuwe camera’s aan te schaffen, de Share 100M Pro versie 2 camera. „Die kan vanaf 35 meter hoogte zelfs meteen zien of het gaat om een ei van een grutto of een tureluur. We zijn nu bezig met een aanvraag van subsidie voor deze camera, en de bijbehorende update van de software. Uiteindelijk hoop ik dat we de beelden van de drone met behulp van AI kunnen laten communiceren met de maaier van de boer. Dan kan die automatisch om de nesten heen gaan.”
Dat de analyse van de dronefoto’s veel tijd kost, wordt ook herkend door de BFVW, die alleen in de eerste twee jaar al meer dan 40.000 dronefoto’s maakte van percelen om zo software te kunnen trainen om met AI zelf nesten te herkennen, vertelt René van Dam, beleidsmedewerker BFVW. „Het idee is om nesten van weidevogels met een drone op kleur en vorm te detecteren en via GPS-coördinaten vast te leggen. Die data kunnen de vrijwilligers dan inladen in ons eigen registratiesysteem, dat melkveehouders en loonwerkers gebruiken tijdens het maaien. Inmiddels zijn wij op het punt dat deze verbetering klaar is voor gebruik op grotere schaal.”
Dataregistratie
Veel geld investeren in dure drones en camera’s is volgens Van Dam niet dé oplossing om de weidevogels goed in kaart te brengen, eigenlijk moeten alle vormen van registraties worden samengebracht. Het eigen registratiesysteem noemt hij dan ook wel de meest waardevolle technologie die de bond heeft. „Onze vogelwachten kunnen allerlei details invoeren. Van het aantal eieren in een nest tot wat voor soort grond een nest op ligt. Zo creëer je een beeld van een perceel of van een nest zelf of hoe het seizoen verloopt. We updaten het systeem continu. Ook heeft het een automatische koppeling met de drones. Die registreren automatisch in ons systeem. Het feit dat wij eigen software hebben voor onze vrijwilligers en dus ook voor de drones, zorgt ervoor dat het optimaal samenwerkt en dat je gegevens kan samenvoegen. Het moet een complete oplossing zijn.”
Ook Collectief Súdwestkust in Friesland werkt met data. „Dataregistratie door apps en programma’s zoals GIS is echt waardevol”, vult Jeroen de Vries aan, projectleider en gebiedscoördinator. „Onze schouwers krijgen bijvoorbeeld een tablet mee in het veld voor registraties en foto’s. Die krijgen wij dan in onze GIS-applicatie. Samen met bijvoorbeeld de stippenkaarten van de BFVW en de waarnemingskaarten van predatoren vanuit de Faunabeheereenheid (FBE) kunnen we daar analyses op maken en rapportages van maken. Al die data hebben wij nodig om onderbouwing aan te leveren om te zien of we ons werk goed doen, maar ook om inzichtelijk te maken wat er gebeurt in die weidevogelgebieden.”
Plasdraspompen
Naast veilig kunnen broeden hebben de weidevogels in het voorjaar een veilige verzamelplek nodig waar ze kunnen rusten en foerageren. Een van de manieren om ze dat te bieden is door plasdrassen aan te leggen in de weilanden. Een plasdras ontstaat door lage delen of greppels van maart tot juli te vernatten. In de slikkerige rand rond de plasdrassen is het bodemleven makkelijker toegankelijk voor de weidevogels. Het Collectief Súdwestkust maakt daarvoor gebruik van plasdraspompen, die ze aanbiedt aan de 210 aangesloten boeren. „We begonnen met plasdraspompen met accu’s, maar dat was niet ideaal”, vertelt De Vries. „Na een paar jaar moest je de accu’s vervangen en die zijn best wel duur. We hebben een acculoos systeem laten ontwikkelen, dat werkt op zonnepanelen.”
Hoe meer zonnepanelen de plasdraspompen hebben, hoe groter de oppervlakte die ze kunnen vernatten. Zo kunnen ze het land nathouden in de periode dat de weidevogels er foerageren.
Wildcamera’s
Naast het beschermen van nesten en het zorgen voor een geschikt leefgebied waar de weidevogels en hun kuikens kunnen foerageren, blijven er nog andere uitdagingen over voor de bescherming van de vogels: vossen, verwilderde katten, marters, roofvogels en andere predatoren die de nesten leegroven en kuikens eten. Ook in Zuidwest-Friesland is dat een probleem, vertelt De Vries. „Om te weten wat er gebeurt in het veld en welke soorten predatoren er rondlopen, zetten we wildcamera’s in. Met die informatie kunnen we effectief predatiebeheer uitvoeren.”
Werkt het collectief nu nog met de Reconyx camera met batterijen en een SD kaartje, hoopt De Vries binnenkort een nieuw type camera aan te kunnen schaffen met een 4G-kaartje. Die kan dan direct via een app beelden doorsturen naar een telefoon. „Zo kunnen we onze jagers op het goede spoor zetten zodat ze snel een bedreiging voor de weidevogels kunnen elimineren. Voorheen plaatsten we een camera in het veld en haalden dan na een week het kaartje eruit om het in de computer uit te lezen. Nu deel je een foto realtime en kan de jager er meteen op af.”
Een andere methode die Collectief Súdwestkust gebruikt om predatoren tegen te houden zijn GPS-gestuurde vallen. Dit zijn betonnen stukken buis die dichtklappen als een dier erin komt. De Vries: „Zodra die dichtklapt geven ze een melding af, zodat de jager er zo snel mogelijk heen kan gaan. Als het een predator is waarvoor we ontheffing hebben, zal hij of zij die op een humane manier doden. Als het bijvoorbeeld een haas is, wordt die weer vrijgelaten.”
‘Zoek elkaar op’
Er is dus genoeg technologie te vinden die collectieven, boeren en vrijwilligers kunnen inzetten voor weidevogelbescherming. Probeer daarom niet zelf het wiel uit te vinden, adviseert Van Dam. „Zoek contact met elkaar. Er gebeuren al zoveel mooie dingen. Wij hebben bijvoorbeeld honderd mensen die al zes jaar lang met drones vliegen om nesten te vinden. Zij hebben zoveel ervaring opgedaan en delen dat graag. Wij hebben allemaal hetzelfde doel. Probeer van elkaar te leren.”
Uiteindelijk is technologie maar een hulpmiddel, gaat hij verder. „De vrijwilligers blijven essentieel om onze weidevogels te behouden. Deze zorgen voor veldkennis en zorgen ook voor de communicatie met boeren over werkzaamheden. Veldkennis is het allerbelangrijkste voor succesvolle weidevogelbescherming.”
Tekst: Pieter Verbeek
Beeld: BFVW, Collectief Eemland, Jeroen de Vries