Eurofins: eerste snijmais van 2024 is van topkwaliteit
Het maisseizoen van 2024 kenmerkte zich volgens Eurofins vooral door het extreem natte voorjaar. Hierdoor was het op veel plaatsen lastig om de mais op tijd in de grond te krijgen. ‘Zeker in het zuiden van het land is veel mais pas eind mei of zelfs begin juni gezaaid. Door het groeizame weer tijdens de zomer kon de mais deze achterstand op veel plaatsen gelukkig grotendeels goedmaken. Doordat het in september en ook oktober redelijk warm en zonnig was, verliep ook de afrijping van de mais gunstig.’
VEM en zetmeel hoog
De VEM is met gemiddeld 1015 een stuk hoger dan het langjarig gemiddelde van 985. Dit is vooral het resultaat van de verteringscoëfficiënt van de organische stof (VCOS) die met gemiddeld 78,2 procent ruim hoger is het langjarig gemiddelde van 76,5 procent. Het zetmeelgehalte ligt met gemiddeld 383 g/kg ook ruim boven het langjarig gemiddelde van 360. Ook het aandeel bestendig zetmeel is met gemiddeld genomen 105 g/kg wat hoger dan afgelopen jaren. Het gemiddelde droge stofgehalte ligt met 38,6 procent dit jaar iets boven het langjarig gemiddelde van 38,1 procent, mede door de goede kolfvulling en afrijping door de gunstige weersomstandigheden.
‘Al met al is de gemiddelde kwaliteit van de eerste snijmais van dit jaar erg goed gezien de hoge VEM-waarde’, concludeert Eurofins. ‘Dit is vooral het gevolg van de hoge verteerbaarheid van de mais. Mede door het hogere zetmeelgehalte, maar ook de hoge verteerbaarheid van de celwanden draagt hieraan bij.’
Grote variatie
Vanwege de grote regionale verschillen dit jaar, is de variatie in kwaliteit wel een stuk hoger dan in andere jaren, meldt Eurofins verder. ‘Ook zijn de gemiddelde resultaten vooral gebaseerd op snijmais die op tijd kon worden gezaaid en daardoor een gunstige ontwikkeling en afrijping heeft gehad. Deze snijmais is hoofdzakelijk geoogst in de tweede helft van september. Verder zien we normaal gesproken dat het merendeel van de eerste snijmaiskuilen uit het zuiden afkomstig zijn, maar dit jaar zijn het vooral de kuilen uit het oosten en noorden van het land.’
Door de grote regionale verschillen in omstandigheden en zaaitijdstip, is het ook de verwachting dat de gemiddelde resultaten nog gaan veranderen naar mate de later gemaakte snijmaiskuilen binnenkomen. Aldus Eurofins ter besluit.
Tekst: Erik Kruisselbrink
Is als freelance vakbladredacteur van vele markten thuis.
Beeld: Ellen Meinen Agrio Archief