Column: Het is tijd voor een deltacommissaris voor het agrarisch landschap
Die hoogwatergolf maakte voor iedereen duidelijk dat we moesten zoeken naar oplossingen die Nederland beter beschermen tegen hoogwater, maar waarin ook oog is voor de natuur en het behoud van het mooie rivierenlandschap. Er kwam een nationaal Deltaprogramma en in 2010 werd Wim Kuijken benoemd tot de eerste deltacommissaris. Hij kreeg de taak om de voortgang te bewaken, draagvlak te creëren bij alle bestuurslagen en de samenhang van de maatregelen te bewaken. Met een structureel budget buiten de directe politieke invloedssfeer kreeg de deltacommissaris ook de tijd en ruimte om daaraan te werken.
De uitvoering van het Deltaprogramma heb ik van dichtbij meegemaakt. Dat gaat echt niet altijd gemakkelijk en er moeten moeilijke keuzes worden gemaakt. De plank werd geregeld flink misgeslagen, zoals bij de plannen voor de Overdiepse Polder. Rijkswaterstaat wilde dit gebied ontpolderen. Doordat lokale agrariërs op eigen initiatief de koppen bij elkaar staken, werd er van onderop een ‘terpenplan’ bedacht, waardoor sommige bedrijven toch in de polder konden blijven boeren. De dubbelfunctie van de polder bleef zo in stand: waterafvoer én landbouw.
De ontpoldering van de Noordwaard in de Biesbosch heeft ook veel stof doen opwaaien. De pijn van de boeren die moesten vertrekken is echt nog niet weg, maar door een intensief proces is er wel een combinatie gevonden van landbouw, doorstroomgebied en natuur. Juist door die combinatie profiteert nu bijvoorbeeld de bruine kiekendief van het landschap.
Ik zie het bij de inrichting van de Hurnse Kil. Door vroegtijdig met de Stichting Dorp en Landschap en de agrarische natuurvereniging de Capreton aan tafel te gaan, is het gebied zo ingericht dat een belangrijk deel ervan met hulp van lokale boeren kan worden beheerd. Dankzij hen bevinden zich hier na zes jaar de mooiste glanshaverhooilanden van Nederland.
Met enige weemoed volgde ik de afgelopen weken de begrotingsbehandeling van LVVN. Een gevoel van korte termijn politiek, gekrakeel over geld en een totale mismatch in de samenhang van maatregelen overviel me. Terwijl de spreekwoordelijke dijken van ons agrarisch landschap toch echt verzadigd zijn en de scheuren alsmaar breder worden. Stoppende bedrijven en vertrekkende boerengezinnen trekken diepe sporen door gemeenschappen. De grondprijzen schieten door eenzijdige maatregelen de lucht in en ontnemen jonge boeren de toekomst. Bedrijven die graag morgen nog aan natuurbeheer willen doen, krijgen nul op het rekest, want er is geen budget. We denken een stikstofprobleem op te lossen met een uitkoopregeling, maar stimuleren zo dat kostbaar grasland wordt omgezet naar intensieve akkerteelten, waardoor milieudoelen alleen maar verder uit beeld verdwijnen.
Er komt jaarlijks een budget van een half miljard euro beschikbaar voor agrarisch natuurbeheer. Maar leer nu ook van de andere lessen van het Deltaprogramma. Borg dit geld structureel en houdt het buiten de dagelijkse politieke invloed. Zorg voor echte samenhang van maatregelen en laat dat door iemand boven de partijen coördineren en bewaken. Houd het draagvlak in het oog, want oplossingen van onderop zijn bijna altijd beter, en geef processen de tijd. Samen kom je verder.
Het is dan ook tijd voor een nationaal programma Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer met een stevige commissaris agrarisch landschap.
Tekst: Hermen Vreugdenhil
Beeld: Ellen Meinen