Column: Kritiek is prima, maar BBB verdient steun
Wij zijn anderhalve week na de presentatie van het regeerprogramma, de mestbrief van minister Wiersma en een haastig belegde persconferentie van BBB vanwege het lekken van de mestplannen. Als we de balans opmaken, kunnen we concluderen dat de acute mestcrisis in de melkveehouderij nog niet is opgelost. Er vindt wel wat verlichting plaats ten opzichte van de plannen van de vorige landbouwminister, Piet Adema, maar het is onvoldoende.
En voor de varkenshouderij en de pluimveehouderij zat er een flinke tegenvaller in met het verlagen van de mestplafonds en de afroming van de rechten bij overdracht. Dat er kritiek komt op deze aanpak, is logisch. Het is ook een opvallende keuze van minister Wiersma, want ze zet zo de sectoren tegen elkaar op. Dat zal haar doel niet zijn. En als dat nu juridische acties oplevert, is dat pijnlijk.
Kritiek is prima. Sterker nog, dat hoort bij de Nederlandse verhoudingen. Belangenbehartigers willen vaak meer dan ze kunnen krijgen. En om de leden achter zich te houden, moeten ze ook kritisch zijn. Helemaal als het beleid van alle kanten rammelt. Maar voor dat beleid is BBB niet verantwoordelijk. Het zorgt er wel voor dat er overal afspraken liggen, waar Nederland niet zomaar onderuit kan. Dat roept tegelijk de vraag op of de verwachtingen niet te hoog gespannen waren.
Intenties zijn goed
De intentie om tot een rechtvaardiger landbouwbeleid te komen, lees ik duidelijk in de mestbrief. Wiersma heeft allerlei onderdelen van het strengere mestbeleid van het vorige kabinet heroverwogen. Neem de derogatievrije zone rond stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden, die eind 2023 is vastgesteld op een straal van 250 meter. Zij hield het rapport van Wageningen Environmental Research nog eens tegen het licht en halveert de zone nu.
Ook nieuwe wetenschappelijke inzichten over gasvormige verliezen omarmt Wiersma. Per 1 januari houdt ze rekening met 14 procent aan gasvormige verliezen, in plaats van de huidige 10 procent. Daarmee daalt de stikstofproductie ‘onder de staart’ en creëert Wiersma extra ruimte. Wiersma volgt hierin het advies van de Commissie Deskundigen Meststoffenwet. Uit het praktijkonderzoek dat hieraan ten grondslag ligt, blijkt er nog wel wat meer ruimte te zitten. 20 procent is ook heel goed te verdedigen. Ik lees in de brief dat Wiersma hier ook nog een aanvullend onderzoek naar laat uitvoeren. Dus wie weet, vindt er nog verdere aanpassing plaats.
Het zijn twee voorbeelden waar Wiersma de ruimte zoekt die haar voorganger niet pakte. Maar het is ook de houding om de komende maanden kansen die er liggen op te pakken. Ze noemt dat zelf weegmomenten. De opkoopregelingen zorgen bijvoorbeeld voor het verlagen van de mestproductie. Wanneer er veel wordt opgekocht, kan dat de percentages beïnvloeden waarmee sectorale rechten afgeroomd worden. Ze had ook op voorhand al kunnen vasthouden aan de percentages onder het mom van natuur- en milieukwaliteit. Dat doet ze niet.
Andere houding op ministerie
Ik verwacht dat er meer aan gaat komen. Een nieuwe gebruiksnorm voor dierlijke mest, die recht doet aan de verschillen tussen bodems bijvoorbeeld, gaat ook lucht geven. Haar inzet om een tijdelijke derogatie aan te vragen, in plaats van de houding dat een derogatie niet meer nodig is, is een ander voorbeeld. En met een nieuwe Europese Commissie en een landbouwcommissaris uit Luxemburg is er ook een momentum dat gebruikt kan worden. Met een kabinet van Rutte waren de gesprekken vast anders ingestoken dan zoals dat nu onder Schoof gaat plaatsvinden. Het is alleen even afwachten tot die nieuwe commissie geïnstalleerd is in november.
De opbrengst van Wiersma voor boeren is nu dus nog wat magertjes. Voor boeren met een mestcrisis is dat teleurstellend. Maar het alternatief was landbouwbreed gezien nog slechter geweest. BBB verdient daarom steun.
Wiersma laat met haar houding zien dat het roer om is op dit ministerie.