Boeren in Bonnenpolder halen uit naar plan natuurbegraafplaats en gemeente Rotterdam: 'Schokkend en kwetsend'
Rotterdam heeft inmiddels het voornemen om een omgevingsvergunning te verlenen voor de nieuwe natuurbegraafplaats van 31 hectare gepubliceerd, er is al 128 hectare nieuwe natuur gepland in het gebied. Dat terwijl er nog een procedure bij de hoogste bestuursrechter loopt. Boeren zijn bang dat vervuild ‘lijkwater’ richting hun percelen loopt vanwege een ophoging van het gebied. Een uitspraak is nog niet gedaan.
Schokkend
‘Het is schokkend en kwetsend om te ervaren dat er niet het fatsoen bestaat om gewoon keurig een uitspraak van de Raad van State af te wachten inzake de ingestelde beroepen tegen het bestemmingsplan Oranjebonnen (de naam van het natuurbegraafplaatsproject, red)’, schrijft Vreugdenhil in zijn relaas aan de provincie en gemeente. ‘Daarmee wordt wederom een gebrek aan innerlijke beschaving geëtaleerd om betrokken burgers fatsoenlijk te behandelen.’
De boeren voelen zich al langer niet gehoord. Het enorme natuurproject (zowel de begraafplaats als het voornemen van 128 hectare nieuwe natuur) bedreigt de agrarische ondernemers in het gebied nabij de haven van Rotterdam en het Westland. In de woorden van bioboer Vreugdenhil: ‘Er is sprake van een manier van handelen welke niet in lijn ligt met het beleid dat decennialang is gehanteerd voor de Bonnenpolders vanwege het unieke open, cultuurhistorische – en landschappelijke plus natuurwetenschappelijke agrarische karakter van het gebied welke was vastgelegd in het bestemmingsplan Hoek van Holland – Buitengebied Oost (uit 2004, red).’
Vastgoed
Vanwege de aanhoudende onzekerheid over het landbouwgebied vermoedt de boer inmiddels een dubbele agenda. De plek kan weleens zeer lucratief zijn voor vastgoedplannen. Huizenbouw, bijvoorbeeld. Het gaat dan om de randen van de Bonnenpolder. Door bijvoorbeeld de natuurbegraafplaats aan te leggen kan een boer niet verder. Zo zei een vollegrondsradijsteler uit het gebied tijdens de rechtszaak: „We monitoren op allerlei stoffen zoals e. coli. Wat als het grondwater is vervuild met lijkwater? Dan kan ik wel stoppen met mijn bedrijf.”
Vreugdenhil schrijft: ‘Het is dus mogelijk geweest om in een langdurig uitputtings- en ontmoedigingsproces de oorspronkelijke agrarische bedrijven in de Bonnen één voor éen het perspectief te ontnemen.’ Hij noemt ook het agrarische bedrijf van de familie Noordam als voorbeeld: ‘De resterende schaalgrootte van dit bedrijf bij de uitvoering van het voornemen van de uitbreiding van de natuur in de Bonnen zal onvoldoende zijn om een gezonde en duurzame agrarische bedrijfsexploitatie mogelijk te maken.’
Hij verwijt de Rotterdamse ambtenaren ‘onbehoorlijk bestuur’. ‘Van de oorspronkelijke ambities m.b.t het bevorderen van agrarisch landschaps- en natuurbeheer, het versterken van het authentieke polderlandschap, het behoud van de cultuurhistorische waarden en het stimuleren van het agrarisch ondernemerschap is niets overgebleven. Slechts een enkeling zal zich de ambities nog herinneren’, verwijst hij opnieuw naar het ontwerpbestemmingsplan uit 2004.
Schandvlek
Dat de pijn diep zit, blijkt uit een geschiedenisles van Vreugdenhil in zijn brief, waaruit vooral het beeld ontstaat dat de plannen van boeren in de Bonnenpolder bij het gebiedsontwikkelproces niet zijn meegenomen. ‘De casus Bonnenpolders zal als schandvlek een waarschuwing zijn voor een ieder in ons land die – net als de oorspronkelijke agrarische ondernemers in de Bonnenpolder indertijd – kiezen voor een coöperatieve - constructieve - en positieve opstelling jegens de overheid bij een integraal gebiedsontwikkelingsproces’, stelt Vreugdenhil, die zijn brief tekenend afsluit met de woorden ‘met droeve groet’.